Tag Archives: Marokko

Begrafenis in den vreemde

27 mei

Daar sta je dan, naast een winderige hangar op een vliegveld, met een familie die je helemaal niet kent. Ze zijn net uit Italië aangekomen. In m’n armen een klein meisje van een jaar of drie. Ik ken haar niet, maar ik troost haar. Een paar momenten eerder is haar moeder hysterisch ter aarde gestort. De mannen van de familie moeten haar in bedwang houden en weer op de been brengen. Even daarvoor is oma al in elkaar gestort. Ik troost haar, aai haar over haar rug en zeg lieve woordjes tegen haar. We verstaan elkaar niet , maar ze wordt steeds kalmer en kijkt me met haar grote ogen aan. Dan draait ze, haar ogen zoeken haar moeder, ik draai ook en zie drie mannen, die haar moeder in bedwang moeten houden om niet weer in elkaar te storten. Haar geschreeuw is hartverscheurend. Ik draai het meisje weg van het tafereel, dit hoeft ze niet te zien.

Ik sta daar en ken niemand. Ik weet niet goed waar we op wachten, maar we wachten. Dan klinkt er geroezemoes en begeeft iedereen zich naar de andere kant van de hangar. Ik loop mee en zie zijn moeder. Ze pakt mijn hand vast en neemt me mee. Dan gaat de deur open en komt er een kist naar buiten gerold. Moeder staat wankel en leunt tegen me aan. ‘Mon cher Abkader’, zegt ze en valt in mijn armen. Ik ben veel groter, hou haar vast en troost haar. Blijkbaar is dat mijn rol vandaag. Zwaar leunend op mij lopen we naar de uitgang, het trapje op. Daar kussen we de kist waar haar zoon in ligt en lopen we terug naar de auto.

Nu is het opletten geblazen. De kist wordt in een ambulance geladen. Die er met gierende banden en zwaailichten vandoor gaat. Tolpoortjes of niet, het ding raast maar voort. Wij hebben allemaal onze noodverlichting aan, het teken dat we bij de ambulance horen en proberen ‘m bij te houden. Er is geen bepaalde volgorde van wie waar rijdt, wie de weg niet weet, moet dicht bij de ambulance blijven, de rest kan zich wat beter aan de verkeersregels houden.  Mijn lief rijdt als een gek. Het heeft een paar keer niet veel gescheeld of we konden er in één keer 4 extra begraven, er wordt druk getoeterd, gebeld, ingehaald en gescholden op de ambulancechauffeur en de andere weggebruikers. Het komt regelmatig voor dat ik stuur of schakel zodat hij kan bellen en regisseren. We rijden de stad uit, langs een riviertje, door wat bergen en komen uit bij een stadje. Meer een grote hoofdweg met een kluitje huizen eromheen en daar houden we stil. Het is inmiddels aardig donker. De ambulance is een oprit opgereden en wij waren de eerste volgauto (we waren de laatste, maar hebben dat onderweg aardig goed gemaakt) en staan voor aan de hoofdweg geparkeerd. Mijn lief stapt uit en rent naar de ambulance toe. Ik weet niet zo goed wat de bedoeling is, maar ik hoor hem nog roepen ‘blijf zitten.’ Ik blijf braaf zitten. Achterin zitten zijn moeder en zijn zus. Zijn zus stapt ook uit en begint te kletsen met de familie in de auto’s achter ons. Zijn moeder twijfelt even, kijkt mij aan, maar gaat dan ook naar buiten. Ze staat naast de auto voor wat frisse lucht. Ik geef haar het water dat bij mij voorin staat. Het Is 23.30 uur, we hebben nog niks gegeten. Niemand heeft nog gegeten en iedereen heeft honger. In mijn handtas zit nog een zak snoep van mijn zoon. Ik geef het zijn moeder en ze zoekt iets schuimigs en chemisch uit. Ik zie dat ze haar mond niet meer open krijgt en dat het snoep haar kaken op elkaar houdt. Dit is ze duidelijk niet gewend. Mijn lief komt terug, rookt een sigaret, drinkt het laatste water op en samen eten we de zak snoep leeg. Ik vraag hem waar we op wachten en hij legt uit dat daar het politiebureau is. Daar wordt aangekondigd dat er iemand begraven wordt en wordt onderhandeld over de plek op de begraafplaats. Tegelijk wordt er een imam uit zijn bed gebeld om mee te gaan. Zonder aankondiging begint de stoet weer te rijden. Wij houden nog even stil bij een kraampje aan het eind van de straat. We kopen chips, cola en water en proberen de stoet weer in te halen. Dat is nu wel wat moeilijker, want we rijden over smalle bochtige weggetjes, maar al snel hebben we de stoet in de gaten en sluiten we aan. De straten zijn niet verlicht en eigenlijk is het een heel mooi gezicht, zo’n stoet met knipperende lichtjes in het pikkedonker.

Of ik m’n allergiemedicijnen bij me heb, want we rijden dwars door m’n allergie heen en inderdaad, nu zie ik het pas om ons heen alleen maar tarwe en graan, metershoog aan beide zijden van de weg. De sfeer draait om, van grimmig naar gezellig. Hij zet de auto even stil en laat me de velden zien. Hier heeft zijn familie een boerderij, hier heeft hij zomers van zijn leven doorgebracht. Nu nog verbouwen ze graan en kikkererwten en houden ze paarden. Hij praat maar en hij praat maar, z’n ogen glimmen vol trots. Even zijn we vergeten waar we zijn en waarom. Tot zijn zus ons ruw uit de droom haalt, waar is iedereen? Weg! In de verte zien we de lichtjes, maar we komen maar niet dichterbij. De lichtjes gaan omhoog, maar wij staan bij een splitsing en hebben geen idee welk pad we moeten nemen. Links of rechts. Links gaat omhoog rechts omlaag. De stoet zien we in de verte, rechts omhoog… wat nu. Het ongelofelijke gebeurt, net alsof we helemaal geen haast hebben wordt eindeloos gediscussieerd of we naar links of naar rechts moeten. ‘Hak gewoon een knoop door’, zeg ik en we gaan naar links. Verkeerde keuze. In het zandpad dat al vol kuilen en gaten zat, beginnen nu rotsblokken te verschijnen en voor we het goed en wel doorhebben zit onze auto vast. We komen er niet meer uit, we zijn er vlakbij maar we komen niet uit die kuil. Onze huurauto kraakt, de motor raakt over z’n toeren, de banden slippen. Moeder en zus stappen uit en beginnen adviezen te geven, maar blijven midden op de weg staan. Opeens zien we twee figuren verschijnen. Het zijn ooms van mijn lief en ze hebben zaklampen bij zich. Uiteindelijk komen we uit de kuil met rotsen en sluiten we aan. De begrafenis is al begonnen, mijn lief rent de auto uit en zegt dat ‘ie van nu af van mij is. Ik laat moeder en zus eruit, parkeer ‘m netjes, doe de lichten uit, de ramen dicht en sluit ‘m af. De motor blijft nog een kwartier ronken. Als de motor eindelijk afgekoeld is loop ik naar voren. Ik kom een schoonzusje tegen en blijf met hen wachten tot het afgelopen is. Dat duurt niet lang. We zien al wat mannen terugkomen. Allemaal zoeken ze even mijn schoonmoeder op en kussen haar en dan begint het getoeter. De stoet moet weer weg, maar wij staan op het pad, wat eigenlijk een voetpad is tussen de graven in. Mijn lief is nog niet teruggekeerd en net alsof we allemaal vreemden van elkaar zijn begint iedereen tot op het agressieve af te toeteren. Ik zit al in de auto, moeder en zus ook, maar lief is in geen velden of wegen te bekennen. Ik hijs de djellaba op die ik voor de gelegenheid heb aangetrokken en klim naar de bestuurdersstoel. Met het licht van de volle maan en het getoeter alsof de wereld vergaat op de achtergrond, keer ik de auto op de eenpersoons zand/rotsweg. Zus en moeder zijn helemaal stomverbaasd. Kan jij rijden? ‘Ehm ja!!!’ Lief komt aangerend, ik zet de auto aan de kant en laat de ongeduldige stoet door en m’n lief instappen. Dan sluit ik aan in de rij en volg de stoet naar de boerderij. We parkeren de auto en eindelijk is het tijd om te eten. Midden in de nacht, echt een heldere sterrennacht gaan de vrouwen verlicht door een paar koplampen het donkere pad op naar de boerderij, de mannen zitten in de tenten buiten. Iedereen is stil, we eten alsof we in geen dagen eten hebben gehad en voor we goed en wel onze handen hebben kunnen wassen, staan we weer buiten. Achter in de auto nu twee neven en een tante en over het zandpad rijden we weer terug naar de stad waar we de familie afzetten en rijden we naar zijn broer waar mijn zoon in  de armen van hun dochter in slaap gevallen is. We rijden terug naar huis, drinken onderweg nog een kop koffie bij een tankstation, ons vaste ritueel en zien dat het al lichter wordt. Om 5 uur  in de ochtend zijn we thuis. Wat een zware en heftige dag. We gaan naar bed. Vandaag heeft hij zijn broer begraven. En ben ik definitief opgenomen in de familie die ik nog maar een week ken. We houden elkaar stevig vast en we vallen in een diepe, diepe slaap. 

Ik ga op reis en neem mee…

27 apr

Goede tip gekregen van een collega. Neem een buggy mee. Marrakech moet je ’s avonds en ’s nachts zien. Niet elke avond om 20.30 uur binnen zitten omdat je kind slaapt. Dus een buggy en een dekentje is de oplossing, zo deed zij het ook een paar weken geleden nog en het was de vakantie van haar leven.

Ik bellen naar Marokko. Neefjes en nichtjes in alle leeftijden, maar geen buggy. Meenemen dan maar? Nou dat wordt een romantische ontmoeting daar in Marokko. In gedachten zie ik twee mensen op elkaar afrennen, armen geopend, zwijmelende blik op oneindig, maar dan dus met een kind, twee koffers, een koelbox en een buggy. Zo romantisch…

Een buggy dus. Ik heb er één. Nog nooit gebruikt. Morgen maar eens kijken of mijn 4 jarige er in past.

Nog 5 nachtjes slapen

25 apr

 

De dagen gaan snel. Ik streep ze af op mijn kalender. Elke streep ben ik een stapje dichter bij hem. Steeds weer moet ik doorgeven wanneer ik op vakantie ga. ‘Oh ja en waar naartoe dan’, is dan de vraag. En het maakt niet uit wie die vraag stelt, maar er komt een stralend antwoord uit. Alsof ik een enkeltje naar de hemel krijg aangereikt. ‘Ik ga naar Marokko.’

Mensen denken al dat ik in geen 100 jaar op vakantie ben geweest, maar niets is minder waar. 9 maanden geleden zat ik nog twee weken in Suriname en het jaar daarvoor hebben we heerlijk gerelaxed op Mallorca. Maar waarom dan zo intens blij?
Omdat ik hem weer ga zien. Mijn liefde, mijn man. Vertrok naar Marokko om voor z’n zieke vader te zorgen. En komt niet zomaar terug. Zo is het lot van een illegaal. En zijn vriendin.

Maar nu nog maar een paar dagen en dan zoek ik hem op. Zie ik voor het eerst zijn familie, zijn geboorteland, zijn stad. Ben ik voor het eerst de buitenlander in onze relatie. Maar bovenal ben ik weer met hem. Hoe zal hij eruit zien, hoe zal het gaan tussen ons? Afgelopen week was ik op Schiphol en zag ik al die verliefde stelletjes die elkaar tijden niet gezien hadden en elkaar daar weer omhelsden en kusten, ingetogen en vol passie. Hoe zal dat bij ons zijn? Welk gevoel gaat er door mij heen als ik hem weer zie? Omhels ik hem? Kussen wij elkaar? Kan dat wel in Marokko in het openbaar?

Opstijgend%20vliegtuig

Ik zie hem weleens via de webcam en het gevoel dat dan door me heen gaat is puur geluk. Al mijn boosheid en irritatie over het niet bellen en de telefoon opnemen, nog geen appartement geregeld hebben en dat soort dingen verdwijnen meteen naar de achtergrond als ik eerst zijn stem hoor, want hoe we dat ook doen, hij heeft altijd eerst beeld en dan pas ik dan zie ik hem. En als ik dan hem zie, stroomt er een gevoel van puur geluk door me heen en het enige wat ik kan doen is lachen naar hem. Zo blij dat ik hem hoor, dat ik hem zie, dat het blijkbaar goed gaat met hem, gewoon, dat we dan weer soort van bij elkaar zijn. Dat ik dan kan gaan slapen met het gevoel dat hij naast me ligt.

Dat gevoel hoop ik die twee weken permanent te hebben. Eindeloze blijdschap en liefde en geluk. Dat is natuurlijk een onrealistische gedachte, we hebben echt genoeg om ruzie over te maken, maar ik ga er gewoon voor.
En los van dat we elkaar zien, want dat mag van mij op elke plek van de wereld als we maar bij elkaar zijn, gaan we ook nog hele leuke dingen doen. Naar het strand, naar de bergen, naar het  kosmopolitische Rabat en naar het supertoeristische Marrakech, op familiebezoek en door Casanblanca achterop de scooter. De tijd vliegt vast voorbij en dan kan ik weer aftellen tot mijn volgende vakantie.

Maar dat is allemaal toekomst. Straks kom ik thuis en als ik morgen wakker word, streep ik deze dag weer door. Nog 5 nachtjes slapen. Nog 4. Nog…

Blijven we samen?

19 okt

We nemen even rust. We zijn namelijk gek op elkaar, stapelgek. Wat hebben we elkaar gemist de twee weken dat ik in Suriname was. Stond hij me op te wachten op Schiphol, 3 uur te vroeg, bestelde een taxi om meteen naar huis te gaan, hij kon me niet langer delen met mijn familie en met de trein duurt echt veeeeel te lang.

We zien elkaar elke dag leven samen, maar wonen niet samen. Ik ben intens gelukkig met hem en hij met mij en toch nemen we nu even rust van elkaar. Nee, het is niet uit, maar we staan wel op een punt waarop we ons afvragen hoe het nu verder moet.

Hij gaat na de klus die hij nu doet terug naar Marokko. Zorgen voor zijn zieke vader. Zijn moeder wat last uit handen nemen. Terug naar Marokko was al zijn plan toen ik hem leerde kennen, maar werd steeds uitgesteld. Uitstellen kan niet meer, zijn vader is zo ziek.

Terug naar Nederland komen kan niet zomaar. Zijn verblijfsvergunning is verlopen. Als ik hem terug wil hebben hier zal ik hem moeten trouwen. Ondertussen verlangt hij ernaar zijn familie weer te zien. Hij heeft zijn broers en zussen en al hun kinderen en geloof me dat zijn er veel al 9 jaar niet gezien. Nu hij weet dat hij gaat leeft hij er echt naar toe. Zijn broer heeft een baan voor hem geregeld in Marokko, een goede baan, hij kan meteen aan de slag als hij wil. Maar wil hij dat?

Gaan we samen verder of niet? Gaat hij een toekomst opbouwen in Marokko of hier? Laat hij al zijn familie voor de tweede keer achter of blijft hij daar in dat land dat aan hem trekt? Hij houdt echt van Marokko en heeft zulke warme herinneringen aan zijn land.
Dat zijn de dingen die hij moet overwegen. Los nog van hoe zijn familie erover denkt dat hij met een ongelovige vrouw is die al een kind heeft…

En ik? Wil ik met hem trouwen? Uit liefde? Want om hem te helpen doe ik het niet en dat hoeft ook niet gezien zijn toekomstkansen in Marokko. Wil ik mijn leven met hem delen? Als ik met hem trouw, wat geef ik dan op? Trouwen in Nederland is geen optie, dus dan moet ik trouwen in Marokko, met of zonder mijn familie? Maar het grootste obstakel is dat als ik in Marokko trouw, ik een verklaring moet onderteken waarin ik verklaar moslima te zijn. Je trouwt daar voor God, daarin kan je niet kiezen. Ik wil mijn huwelijk niet beginnen met een leugen. Ik ben geen moslima, ik ben niet gelovig. Ik ben ook niet ongelovig, maar geen moslima. Ik ben uit respect voor mijn vriend wel de Koran gaan lezen. Ik wil wel weten wat hem zo raakt, want echt als hij over zijn geloof praat dan straalt hij een en al geluk, liefde en kracht uit, zo mooi. Wat zou ik me zo graag willen voelen.

Mijn mannelijke vrienden niet meer kussen en omhelzen als begroeting, geen varkensvlees meer eten en mijn decolleté bedekken, dat zijn de dingen die ik moet laten als ik met hem trouw. En wat krijg ik daarvoor terug, heel veel liefde, een goede kok, iemand die echt voor me zorgt en kan klussen, echt mijn man.

Nu ik zo schrijf, zie ik wel dat de obstakels voor hem groter zijn dan voor mij. Ik wil dolgraag mijn leven met hem delen. Wat zou het geweldig zijn als hij de vader van mijn kinderen werd. Ik trouw wel met hem in Marokko, met of zonder familie erbij, liever met, zeker omdat hij de jongste van tien is… Ik vind dat hij echt naar Marokko moet gaan om er te zijn voor zijn ouders, maar ik wil hem ook weer terug bij mij hebben, hij hoort bij mij.

Dat betekent wat mij betreft een bruiloft… weer eentje in het buitenland, lekkere familie zijn wij. Ik ben benieuwd naar zijn rusttijd. Zie hem morgen weer.

 

Klein geluk

25 jul

En terwijl ik van m’n ene gelukmoment naar m’n volgende zweef besteed ik m’n avonden aan het online in elkaar zetten van mijn trouwboek en kijk ik naar The Killing. Heb ik Ali en Nino gelezen, het literaire meesterwerk (volgens de kaft) over een mohammedaan en een christin die een relatie krijgen in een verscheurd Azerbeidzjan ten tijden van de eerste wereldoorlog. Mooi verhaal, duidelijke cultuurverschillen, met als leukste anekdote dat de vader zijn zoon toespreekt over zijn toekomstig huwelijk: vrouwen zijn als akkers. Een akker hoeft niet van z’n boer te houden, maar een boer houdt wel veel van z’n akker. Neem geen andere vrouwen ook al mag dat wel, dat geeft alleen maar problemen en ga niet vreemd. Een vrouw heeft recht op elke druppel van jouw zaad. Vond ik een mooie!

Ondertussen is het ramadan en is vriendlief vroom aan het vasten elke dag. Ik ben begonnen elke dag een paar soera’s te lezen uit de koran. Kijken of ik er iets meer van kan begrijpen. Wat een hel en verdoemenis heb ik over mezelf afgeroepen. Waar ik altijd had gehoord over de vertellingen en het prachtige proza lees ik alleen maar over alle verschrikkelijke dingen die zowel Allah als de gelovigen mij aan mogen doen omdat ik een ongelovige ben. Hellevuren, stenigingen, met zwaard bewerken van het gelaat en meer van dat soort dingen. Bijna nog een wonder dat vriendlief met me om wil gaan en ik nog geen verwondingen heb opgelopen. Ik snap dat Mohamed nogal wat volgers moest krijgen en blijkbaar gebeurde dat door enorme angst te zaaien, maar echt prettig is het niet. Misschien dat de inhoud later komt. Staan er in de bijbel ook allemaal dit soort teksten? Dat weet ik niet meer. Zo lang geleden dat ik die gelezen heb.

Verder blijf ik maar broeden op hoe ik mee kan gaan naar Marokko terwijl ik geen vrije dagen meer heb. Belt de vader van mijn zoon me op om te zeggen dat hij na de ramadan naar Marokko gaat. Zal je zien dat we straks doodleuk met z’n allen in hetzelfde vliegtuig zitten… Over geluk gesproken!

Oma is terug

29 jan

Ze was in het wit gekleed, vanwege de rouw. Haar witte djellaba was nogal zomers van stof, dus droeg ze er een dikke witte badjas overheen. Het huis zat vol met vrouwen. Steeds weer ging de bel, dan kwam er weer een nieuwe groep vrouwen binnen. Het is al zo druk bij haar sinds ze donderdag thuis kwam, ze is doodmoe, maar het hoort nou eenmaal zo. De tafel stond vol met koekjes en gebak, dadels en vijgen en natuurlijk heerlijke Marokkaanse thee.

Mijn zoontje heeft altijd een dubbel gevoel met naar oma gaan. Oma is lief, maar oma is ook een beetje eng. Ze heeft een harde schelle stem (‘een beetje als een heks’, zegt mijn zoon) en ze spreekt niet goed Nederlands, waardoor de dingen die ze vraagt eerder als een bevel klinken. Maar al het lekkers maakte vandaag een hoop goed.
Gewapend met wel 20 tekeningen en een buideltje edelsteentjes die een troostende werking hebben, gingen we naar oma’s huis. Pas na twee uur eindeloos Marokkaans gekakel was zoonlief over zijn  verlegenheid heen en begon het grote knuffeloffensief, waar eigenlijk nauwelijks ruimte voor was, omdat er steeds weer nieuwe mensen op bezoek kwamen om oma te condoleren.

‘Is oma nu voor altijd alleen?’, vraagt mijn zoon. En midden in die groep vrouwen begint oma te huilen. We troosten en knuffelen haar en dan vraagt ze ons te gaan. Ze kan dit soort vragen nu nog even niet aan. We beloven haar snel terug te komen als de rust weergekeerd is.

Om deze bijzondere dag een beetje te vieren, gaan we met z’n tweeën uit eten. Oma is weer terug uit Marokko en tot ieders grote verdriet komt opa nooit meer mee… we zullen goed voor haar zorgen!

Dag lieve opa

11 jan

Hij heeft het lang uitgesteld. Het bezoek aan zijn vader. En ik kan het me zo goed voorstellen. Hij zag afgelopen voorjaar zijn vader in goede gezondheid vertrekken naar zijn geliefde vaderland. En nu er kanker geconstateerd was bij hem en hij hoorde dat het een aflopende zaak was werd hij bang.
Als hij naar Marokko zou gaan om zijn vader op te zoeken dan was de kans groot dat hij zou sterven. Zo gaat dat met van die ouwe mensjes. Die wachten altijd even totdat ze van iedereen afscheid hebben kunnen nemen om dan voorgoed hun ogen te sluiten. Dus hoe langer hij zou wachten, hoe langer zijn vader zou leven. En zijn kinderen die bij zijn vader in Marokko wonen zouden nog veel langer hun opa hebben.
Maar nu werd er toch wel een heel dringend beroep op hem gedaan. Zijn broer was inmiddels ook al gegaan. Hij als enige nog niet. Dus nu toog hij ook naar Marokko en schrok zich rot van de man die hij daar aantrof.  Een sterk vermagerde oude man met ingevallen gezicht. Hij heeft ontzettend veel pijn, kan niet meer slikken en heeft vloeibaar voedsel nodig. Mensen moesten hem vertellen dat zijn zoon was aangekomen, hij herkende hem niet. Dat kwam door de hoeveelheid aan medicijnen, hij heeft ook nog heldere momenten en dan kunnen ze wel met elkaar praten. Alhoewel praten… vader is onverstaanbaar en mompelt wat. Hun huis vult zich elke dag met mensen die zich nog laten fotograferen met de oude man om daarna huilend het huis weer te verlaten.
En nu is het moment daar. Hij is er nog niet eens een week en vader eet en drinkt niet meer. Hij verdraagt de sonde niet en weigert z’n voedsel op welke manier. Slikken lukt niet meer en praten ook niet. Hij wil eigenlijk alleen nog maar slapen. De zuster denkt dat hij het eind van de week niet haalt.
Mijn zoon had gedroomd dat zijn opa de paarden op zijn boerderij miste nu hij niet meer kon lopen. En hij gaf zijn playmobil paard mee aan zijn vader om mee te nemen naar opa, dan mocht die zijn paard wel hebben. Ik geloof dat het paardje mee in de kist gaat. En dat is dan ons afscheid van zijn lieve opa in Marokko. Ik hoop dat oma genoeg steun krijgt daar en ermee om kan gaan. En nog nooit ben ik zo blij geweest dat ik altijd contact met hen gehouden heb.

Dag lieve opa.